In de vorige 3 lessen hebben uitvoerig de majeur toonladders geoefend. Technisch gesproken kun je nu ook alle kerk toonladders (ook wel modi genaamd) spelen. Je begint simpelweg op een andere plaats in de toon ladder. Hieronder staan ze allemaal op een rij, met de bijbehorende (van origine Griekse) naam, in de toonsoort C.
De majeur toonladder zoals je hem hebt geoefend heeft nog een andere naam; de Ionische toonladder :
De ladder beginnend op de 2e toon is de Dorische mineur toonladder. Een tamelijk neutrale mineur toonladder. De ladder die je kunt spelen over het IIm7 akkoord in een IIm7 – V7 – I progressie. Ook de ladder die je kunt gebruiken in sommige “modale” stukken. “So What” van Miles Davis is bijvoorbeeld gebaseerd op 2 dorische toonladders; die van klinkend Dmin dorisch en Eb mineur dorisch. Staat er “solo over Dm” in een partij dan is dit dus een ladder waar je van uit kunt gaan. De Dorische ladder:
De ladder beginnend op de 3e toon heet de Phrygische toonladder, een wat donkerder klinkende mineur toonladder :
De ladder beginnend op de 4e toon is de Lydische toonladder. Een alternatieve majeur toonladder. Ten opzichte van de Ionische ladder ligt in deze ladder de 4e toon een halve noot hoger. Dat heeft zijn voordeel. Die “normale” 4e toon ligt een beetje oncomfortabel dicht bij de terts van het akkoord waardoor er een dissonantie ontstaat. Deze lydische variant heeft deze dissonantie niet. Je zou deze Lydische ladder van F dus als alternatief kunnen kiezen om te spelen over een F majeur 7 akkoord.
De Mixolydische ladder is gebouwd op de 5e toon van de majeur ladder. Deze ladder kun je toepassen op dominant septiem akkoorden.
De ladder die begint op de 6e toon van de majeur ladder geeft een onversneden mineur geluid en heet de Aeolische ladder.
Op de 7e toon vind je de Locrische , half verminderde toonladder. Toepasbaar op half verminderde akkoorden , in dit geval dus op Bmin7b5.
Al deze ladders zitten al in je vingers door het studeren van de majeur toonladders in de vorige lessen. Maar dat wil niet zeggen dat het geluid en het karakter van iedere modus ook meteen in je oren zit. Misschien ervaar je bijvoorbeeld de verhoogd 4e toon van de Lydische modus als foute noot omdat je gewend bent aan de oorspronkelijke (Ionische) majeur toonladder. Je moet je oren trainen om de noten en het karakter van deze toonladders te accepteren en te leren horen als een alternatieve mogelijkheid. Een zelfstandig geluid met een eigen karakter. Dat doe je door ze te oefenen. Bij voorkeur tegen een achtergrond met een duidelijke bastoon. Ik gebruik hiervoor vaak de CD van saxofonist / saxofoonleraar Matt Otto. http://mattotto.org/play-along-cd-drum-and-bass/ Volgens het youtube filmpje in de gegeven link kun je de tracks ook kopen op Itunes of afspelen op Spotify. Heel geschikt om een ladder mee te verkennen en/ of een improvisatie te spelen binnen die ladder.
Begin met de Dorische ladder die zul je in de praktijk vaak gaan gebruiken. Hieronder een paar standaard oefeningen om te wennen aan het geluid van de Dorische toonladder.
Doe deze oefeningen in de volgorde van de kwarten cirkel. Je springt steeds een kwart omhoog ; Dm – Gm – Cm – Fm – Bbm – Ebm – Abm – Dbm – F#m – Bm – Em – Am .
Vind je het lastig om alle dorische ladders te onthouden als “hetzelfde als de majeur ladder maar dan startend op de 2e noot” ? Je kunt ook kiezen voor “Dorisch is hetzelfde als de majeur ladder met een verlaagde 3e en 7e toon. ” Oftewel een kleine terts en een klein septiem.
Je kunt de ladders ook oefenen met de volgende track , Tenor/ sopraan begint op Dm7, Alt en Bariton met Am7. Alle mineur septiem akkoorden komen 2 keer voorbij, in de volgorde van de kwartencirkel. Je hebt 4 maten om de ladder te oefenen voor je naar de volgende toonsoort gaat.
Bij oefening 2 en 3 heb je steeds 2 maten over. Gebruik eventueel die 2 maten om zelf een lijntje te verzinnen in die toonladder. Of speel eerst een geïmproviseerd lijntje en speel de oefening in de laatste 2 maten.
Maak je geen fouten meer in de oefeningen gebruik dan de hele 4 maten voor een improvisatie binnen de dorische ladder.
Een paar tips:
- Leer de volgorde van de akkoorden (de kwartencirkel) uit je hoofd.
- Houd je lijnen eenvoudig. Je hoeft niet altijd alle noten van de ladder te gebruiken.
- maak ritmische variaties; wissel achtste noten af met andere notenwaardes.
- Speel niet alles vol, laat ruimte open.
- laat in het begin elke eerste tel van een volgend blokje van 4 maten open. Je hoort in de bas op die eerste tel de grondtoon van het nieuwe akkoord. Zo voorkom je dat je de draad kwijt raakt en niet meer weet in welke ladder je zit. Je traint ook je gevoel voor vorm; je leert de lengte van een blokje van 4 maten aan te voelen zonder dat je hoeft te tellen.
- Als dit lukt ga dan een stap verder. Terwijl je in D mineur improviseert denk je alvast aan de volgende ladder; G mineur. Je doel is om op de eerste tel van dit G mineur blokje te “landen” op de terts van dit het akkoord; de noot Bb. Je traint jezelf om een stap vooruit te denken.
Nog een paar opmerkingen;
Zoals je wellicht gemerkt hebt gebruik ik de termen “ladder” en “akkoord” af en toe door elkaar. De ladder en het akkoord bevatten namelijk dezelfde noten, alleen in een andere volgorde. Het akkoord is een stapeling van terts intervallen. Als je die stapeling (1-3-5-7-9-11-13-) doorvoert heb je uiteindelijk alle noten van de toonladder, alleen de 9, 11 en 13 zitten in de ladder op de plaatsen 2 , 4 en 6, een octaaf lager dus dan in het stapeltje.
De noten onder in de stapel ( D – F – A – C ) geven je het basis akkoord Dm7. De noten er boven (E – G en B) kun je gebruiken als extra ‘s , om het akkoord meer kleur mee te geven. Wil je heel duidelijk het akkoord uitlijnen dan kies je dus noten onder in de stapel. Maar ook de 9, 11 en 13 ( E – G en B) kun je prima gebruiken om een melodie mee te maken. De melodie van mijn “For A Sophisticated Giant” begint bijvoorbeeld met een 11. (een klinkende Bes op een F mineur akkoord)
Beschouw de dorische ladder als een handig uitgangspunt voor het spelen over een mineur septiem akkoord. Het is geen eindstation. Niet iedere noot buiten deze ladder is per definitie een foute noot. Een blue note, chromatische doorgangsnoten/ voorhoudingen , in principe kun je elke noot aan de ladder toevoegen. In die zin kun je zeggen dat foute noten niet bestaan. Maar fout geplaatste noten bestaan wel degelijk; alles hangt af van de context. Doe je bijvoorbeeld de oefening om op de terts van het volgende mineur akkoord te landen en je speelt per ongeluk een grote terts ( de B i.p.v. de Bes op het G mineur akkoord) pontificaal op de eerste tel dan klinkt dit als een foute noot. Speel je diezelfde B in hetzelfde G mineur akkoord op een zwak maatdeel (afterbeat) ingeklemd tussen de C en de Bes dan accepteren je oren die noot als een chromatische benadering van de Bes en klinkt de noot niet fout.
Tot slot nog een naspeel oefening. Want theoriekennis en technische vaardigheden zijn handig maar iets op je oren na kunnen spelen is onmisbaar. Om Greg Fishman maar eens te quoten ; “In the end we’re all earplayers anyway..” Ik speel een korte lijn over 2 maten, gebruik de overgebleven maten om de lijn na te spelen. Alle fragmentjes speel ik in de dorische ladders, met het oefen trackje door de kwartencirkel. Dus je weet de toonsoorten en in welke ladder het fragment wordt gespeeld. De rest is gehoortraining. Lukt het je niet om in 1 keer de noten te vinden ? Scroll dan de video terug en zing het lijntje een paar keer. Meestal wordt het dan makkelijker om de noten te vinden op je sax.
Succes en tot een volgende les.
Vond je deze les leuk en leerzaam ? Ondersteun deze website en toekomstige lessen met een donatie. Medemaker worden.