Veel lesboeken voorzien in de mogelijkheid om een improvisatie te oefenen. Handig als dat een onderdeel is van je HaFaBra A examen. Het probleem is echter dat de instructie die er bij gegeven wordt vaak tekort schiet. Meestal staat er een thema in je boek gevolgd door een lege balk. Daar is dan de ruimte in de begeleidende track om te improviseren. Boven het liedje staat dan een toonladder en iets als ” je kunt deze tonen gebruiken”.
Vaak is dat thema een blues en staat er dan een (blues) ladder als suggestie voor de te gebruiken noten in je improvisatie. Dus start je de track en speel je het thema. Aangekomen op de plek waar je moet improviseren kijk je naar het laddertje en begint de voorgestelde noten te spelen. Zonder verdere voorbereiding klinken de noten van de bluesladder dan niet echt goed… ongeveer zo :
“Ik speel de noten die er staan en het klinkt voor geen meter ! Wat doe ik fout ? ” is dan vaak de vraag. ” Wel… zo’n beetje alles ” is het antwoord. Om precies te zijn de volgende dingen:
- Je leest de noten in plaats van ze uit het hoofd te spelen.
- Je speelt de noten als losstaande noten zonder verband. Het zijn geen zinnen of statements.
- Je speelt de noten niet op een bij het liedje passende manier qua ritme.
- Je schrikt van de dissonantie / spanning van sommige noten waardoor je onzeker wordt, gaat twijfelen en nalaat die spanning op te lossen.
- Je houdt geen rekening met de onderliggende structuur( logisch , want die ken je nog niet) waardoor je sommige noten op een onhandig moment plaatst.
Het resultaat is dan vaak dat je een beetje ontmoedigd wordt en denkt dat dat improviseren niks voor jou is of dat je nog niet ver genoeg bent om dat te kunnen. Eeuwig zonde want voor al die “fouten” is redelijk makkelijk een oplossing te vinden.
Laten we eerst eens even kijken naar de ladder die je wordt gegeven om mee te improviseren. In de toonsoort C staat er deze ladder:
Dit is inderdaad wat er meestal bedoeld wordt met “de Blues ladder”. Deze ladder wordt echter ook wel de mineur Blues ladder genoemd. De ladder die uitstekend past over een Blues die geschreven is in een mineur toonsoort. Maar hij is ook prima te gebruiken over een blues in een majeur toonsoort. Sommige noten wringen dan een beetje ten opzichte van de gespeelde begeleiding. Dat is precies de bedoeling en is juist karakteristiek voor de Blues. Maar je moet er mee leren omgaan, de spanning van de dissonante noten leren horen, en kunnen oplossen. Voor een Blues in een majeur toonsoort is er ook een alternatief met wat minder wringende noten namelijk de majeur bluesladder. Leer ook deze blues ladder uit je hoofd en speel hem over een majeur blues.
Deze ladder heeft alleen de b3 (Eb) als “blue note” en die lost onmiddellijk op naar E.
Je kunt deze 2 ladders combineren en /of afwisselen in je improvisatie over een majeur Blues.
Dat zou zo kunnen klinken; ik gebruik hier een mix van de mineur en majeur bluesladders.
Blues muziek gaat over het algemeen ( qua tekst en gevoel) niet over de vrolijkste of leukste dingen. Het is geen wandelingetje door een zonnig park. De dissonantie van sommige noten van de bovenste mineur blues ladder (gespeeld over een majeur Blues) lijken misschien meer op een koude windvlaag met regen recht in je gezicht. Ik kan me voorstellen dat je oren er nog aan moeten wennen. Je zult er zeker aan wennen als je veel naar blues / jazz luistert en blues thema’s leert spelen. Dat kost tijd. Neem die tijd. En ga ondertussen op zoek naar goede voorbeelden. Luister niet alleen naar saxofonisten maar ook naar zangers en gitaristen. Youtube en Spotify zijn goede bronnen. Betere bronnen dan een lesboek. Een lesboek kan je vertellen welke noten je zou kunnen spelen maar niet hoe die noten dan gespeeld moeten worden. Dat geldt voor alle muziek maar in een stijl/ genre als Blues maakt dat een essentieel verschil. Verdiep je in de stijl en haar oorsprong. Veel van de oude oorspronkelijke blues is nooit op plaat opgenomen in een studio maar er zijn gelukkig ook veel voorbeelden die wel bewaard zijn gebleven. Hier een voorbeeld van oude blues:
https://www.youtube.com/watch?v=WBW9hYLsSHE
En gelukkig is ook deze vastgelegd op film. Lester Young speelt saxofoon zoals Billie Holiday zingt. Zie haar genieten…
Een goede manier om je oren aan de blues ladders te wennen is om de ladders zelf te spelen. Uit het hoofd. Over meer dan 1 octaaf . Niet als losse noten maar in het verband van de toonladder. Oefen tot je de noten blindelings weet te vinden overal op je sax. Als je tijdens een improvisatie moet nadenken over noten of grepen sta je meteen met 5 – 0 achter. Zorg dat je de noten qua snelheid minimaal in achtste noten achterelkaar kunt spelen. Eventueel kun je de snelheid opvoeren naar triolen en zestiende noten. Daarmee heb je meteen een deel van de dissonantie van de eerder nog “fout”klinkende noten opgelost. De dissonante noten blijven minder lang liggen en de spanning van de noot lost sneller op. En het klinkt al meer als een lijn. Zelfs al doe je niets anders dan de ladder van onder naar boven of omgekeerd spelen zonder een noot over te slaan. In de praktijk worden ook vaak kleine stukjes van de ladder gespeeld. Luister naar blues spelers en steel de lijnen ( of een stukje er van) die je leuk vindt klinken. Voor een aantal kant en klare blues “licks” kun je ook even kijken in deze les: 8 Blues Licks
Er zijn tal van gecomponeerde thema’s die (bijna) alleen van de blues ladder gebruik maken. Het thema van het liedje in deze clip gebruikt welgeteld 1 noot die niet in de (mineur)blues ladder zit. Luister ook naar de trompet- en de bariton sax solo. Ze spelen de ene blues lick na de andere. Zoek de leukste uit en leer die uit je hoofd.
https://www.youtube.com/watch?v=gwGj7gn-fdY
Als je de bluesladder goed leert (her)kennen kom je hem veel tegen. Ook in liedjes die eigenlijk geen blues zijn en een heel andere structuur hebben. Charlie Parker, Cannonball Adderly, Stanley Turrentine, Dexter Gordon , John Coltrane maar ook veel andere saxofonisten spelen vaak blues licks in hun solo’s .
Nancy Wilson wist de bluesy intonaties ook wel te vinden. (0:50 -0:56 oef .. )
Een belangrijk aspect van de blues ladder ( wat vaak onvermeld blijft in de lesboeken) is dat de ladder voortkomt uit de vocale traditie. De “blue notes” van de bluesladder zijn een vertaling van stembuigingen. Juist op een blaasinstrument (en ook op een gitaar) kun je noten buigen en intoneren op de hoogte die je wilt , en spelen als een zanger(es). Saxofonisten maken hier gebruik van. bekijk / beluister dit bluesy intro; Een sprong in de tijd naar nu :
of hier in het gesprekje tussen saxofoon en gitaar. En over ritmisch spelen gesproken… Super groove.
De noten van de Blues ladder hebben dus niet allemaal onder alle omstandigheden “vaste” toonhoogtes. Een (bewust gemaakte ) buiging in een toon of een anders geïntoneerde noot kan erg goed klinken.
Lukt het je (nog) niet om noten zo ver te buigen ? Geen nood, dat komt wel…Mits je het blijft proberen. Bedenk daarbij dat ademsteun een absolute voorwaarde is om dit te laten slagen.
Heb je de blues ladders flink geoefend en kun je hem uit het hoofd over het hele bereik van je instrument spelen ? Op snelheid ? Prima, dan klink je nu al een stuk beter en zekerder. Oefen nu je licks met deze track. Het is een majeur blues in klinkend Bes ( C voor tenor, G voor alt)
hier nog eens de majeur en mineur Blues ladders in C en G ; leer ze uit het hoofd en pas ze toe op de track.
tenor. (C) alt. (G)
Ga stoeien met de blues ladders en leer een paar licks uit je hoofd. De toonsoorten klinkend Bb en F komen het vaakst voor. Begin met die te oefenen en doe later de rest als je tijd hebt. Doe ze wel alle 12 op den duur.
Is dit alles wat je moet weten om te kunnen improviseren over een Blues ? Nee, maar het is een goed begin. Je kunt meer ( veel meer) en andere dingen spelen in je improvisatie over een Blues. Een heel eigen genre met meer dan 100 jaar ontwikkeling laat zich niet compleet vangen in een paar toonladders.
Behalve over de Blues ladders moeten we het ook hebben over de Blues als harmonische vorm.
Het blues schema heeft een duidelijke structuur. Zorg dat je die vorm/ structuur (her)kent en snapt. Je kunt dan je keuze van je noten aanpassen aan het onderliggende akkoord. Dan speel je harmonisch een stuk beter samen met je ritme sectie. Het maakt je solo duidelijker. Zowel voor de luisteraar als voor jezelf.
Luister nog eens naar de track zonder mee te spelen.
De bas geeft je op elke 1e tel de grondtoon van het akkoord. Kun je horen waar het akkoord verandert ? En waar de structuur zich herhaalt ?
De structuur kan worden weergegeven in een akkoorden schema. Dat schema ziet er zo uit voor Bb instrumenten.
en hier voor Eb instrumenten:
Een korte uitleg over de akkoord symbolen die je boven de maten ziet staan. De letter staat voor de drieklank. “C” staat dus niet alleen voor de noot C maar betekent C -E – G, de eerste , derde en vijfde noot van de toonladder. Het is geen toeval dat je voor je A examen niet alleen de ladders uit je hoofd moet leren maar ook de bijbehorende drieklank. Dat komt hier goed van pas. Worden er meer of andere noten gespeeld in de begeleiding dan alleen de drieklank dan wordt er naast de letter nog iets toegevoegd. In dit geval zie je naast elke letter het cijfer 7. Dat betekent dat we te maken hebben met dominant septiem akkoorden. Je voegt de verlaagde 7e toon van de toonladder aan het akkoord toe. De 7e toon in de ladder van C is een B. Die verlaag je dus tot een Bes en voeg je toe aan de drieklank. C7 wil dus zeggen dat het akkoord wat op dat moment gespeeld wordt in de begeleiding bestaat uit de noten C-E-G-Bes. F7 is dus F-A-C-Eb en G7 G-B-D-F. Staat er niets boven een maat dan wordt het akkoord van de vorige maat herhaald. De eerste 4 maten klinkt dus hetzelfde C7 akkoord in de begeleiding, gevolgd door een nieuw akkoord F7 in maat 5 en 6. etcetera. Na 12 maten is het schema afgelopen; je begint dan weer bovenaan met een nieuwe ronde door het schema.
Zorg dat je de 3 verschillende dominant septiem akkoorden die we tegenkomen in het schema op afroep beschikbaar hebt. Je moet niet alleen weten uit welke noten ze zijn opgebouwd maar om ze te kunnen toepassen in een improvisatie moet je die noten ook kunnen vinden op je instrument en ze kunnen spelen zonder er over te hoeven nadenken. Op snelheid. Minimaal de snelheid van 8e noten in het tempo van de track. Over het hele bereik van je instrument , niet alleen over 1 octaaf. Leer dus nu eerst die 3 akkoorden uit je hoofd en oefen ze.
De volgende stap is het onder de knie krijgen van de structuur. Wanneer komt welk akkoord, waar zitten de wisselingen ?
Speel de track nog eens af en benoem op iedere eerste tel van de maat de grondtoon van het akkoord. Kun je dat zonder te kijken naar het schema ? Ga dan eens een aantal rondjes alleen die grondtoon spelen. Niet als lange noten van 4 tellen maar met een beetje ritme. Je kunt een vast ritmisch patroon spelen zoals hieronder of variëren in het ritme en de lengte van de noten.
Dit voorbeeldje (en dat geldt ook voor de komende voorbeelden) is bedoeld om je een idee te geven , het is niet de bedoeling dat je de nootjes blijft lezen. Het moet uit het hoofd. Kijk niet naar het scherm ! Maak ook je eigen ritmische patronen. Zorg er voor dat je op tijd van akkoord wisselt.
Zodra je dit foutloos kunt (ook met een wat vrijere ritmiek) betrek je andere akkoordtonen in je spel. Om te beginnen met die septiem , dan kunnen je oren wennen aan die niet ladder eigen tonen. Bijvoorbeeld zo :
Begint dat vaste ritmische patroon al te vervelen ? Goed zo ! Dan wordt het tijd om er eens vanaf te wijken; je hoort nu waarschijnlijk toch al aankomen waar de wisselingen zitten. Speel nu bewust eens niet op de eerste tel bijvoorbeeld. Dat zou zo kunnen klinken :
De alt saxofonisten onder jullie zijn vast slim genoeg om die 2 nootjes per akkoord in hun eigen toonsoort (G) te bedenken.
Vervolgens betrek je de overgebleven akkoordtonen ( terts en kwint) bij je spel :
Je hebt nu wel opeens dubbel zoveel noten per akkoord tot je beschikking vergeleken bij de vorige versie . Dus is het niet onverstandig om weer even terug te gaan naar een vast ritmisch patroon.
hier de Eb versie:
Pas als nu opnieuw de verveling toeslaat laat je de ritmiek weer wat meer los ; zo bijvoorbeeld;
voor alt:
Deze laatste versie begint al aardig op een solo te lijken. En wat belangrijker is ; het is een hele duidelijke solo. Door je te beperken tot de tonen van de akkoorden laat je heel goed het akkoorden schema horen. Ook als je zonder begeleidings track speelt kun je precies alle wisselingen van de akkoorden voorbij horen komen. Oefen het schema op deze manier, dus zonder begeleidingstrack. Speel alleen de akkoordtonen. Gebruik een metronoom om de tel vast te houden. Laat de metronoom de functie van de drummer over nemen door hem op de 2e en de 4e tel te laten klikken. Zoals in de video hieronder.
Oefen tip 1 : Weet je alle 4 noten van elk akkoord ? Prima ! Maar dat betekent niet dat je ze ook altijd alle 4 moet spelen. Maak er muziek van ; speel ritmisch en maak melodietjes met de beschikbare noten.
Oefen tip 2 : Begin niet altijd op de grondtoon van elk akkoord. Spring bij een wisseling van een akkoord naar het volgende akkoord naar de dichtstbijzijnde beschikbare noot. In het laatste geschreven voorbeeld gebeurt dat al ; kijk maar eens naar de overgang van de 4e naar de 5e maat.
Oefen tip 3 : Speel eens een aantal rondjes waarbij je vooral let op die akkoordverbindingen. Maak de overgang naar het volgende akkoord zo soepel mogelijk, met de kleinst mogelijke stap. In de overgang van maat 4 naar maat 5 zijn de soepelste overgangen die van terts naar grondtoon en van septiem naar terts.
Je strategie voor een mooie akkoordverbinding kan dus zijn om in maat 4 uit te komen op een terts of septiem ( in dit voorbeeld een E of een Bb) om vervolgens de oplossing in de 5e maat te spelen. ( een F of een A). Probeer zo laat mogelijk in maat 4 uit te komen op die terts of septiem , dan is je overgang naar het nieuwe akkoord het soepelst. Kom je toch wat vroeg op die noot houd hem dan gewoon even aan tot je de overgang kunt maken naar de 5e maat. Zo dus ; in het eerste rondje speel ik van Bb naar A, de 2e ronde van E naar F.
Door het doen van deze oefeningen maak je jezelf goed bekend met het akkoorden schema. Na verloop van tijd zul je de wisselingen van de akkoorden horen aankomen. Ook als je bluesladders gebruikt zul je die kunnen aanpassen op het akkoord wat er op dat moment klinkt. In het akkoord op de 4e trap ( F7 in de toonsoort C )zul je dan de Bb of de E niet zo benadrukken als op het akkoord van de eerste 4 maten ( het C7 akkoord) .
Tot slot nog 1 laatste oefening; Behalve de akkoordtonen kun je ook de hele bijbehorende toonladder spelen. Dan klinkt het schema zo :
Leer ook dit uit je hoofd.
Zoals je ziet kan je dus ook over het schema soleren zonder ooit een van de dissonante noten van de Blues ladder te gebruiken. Met stukjes toonladder of alleen de akkoord tonen dus. Je speelt dan heel duidelijk de harmonie van het schema en dat klinkt altijd goed. Maar het klinkt wel een beetje braaf, je mist het karakteristieke , ietwat klagerige geluid van de Blues. Met de Blues ladder voeg je wat peper en zout toe aan het gerecht wat je opdient. Speel je alleen Blues licks in je solo dan loop je weer het gevaar dat het harmonisch wat vaag wordt. En het wordt wat lastiger om het voor een langere tijd interessant te houden. ( Je kunt ook te veel peper en zout toevoegen) . Je doet er dus goed aan om deze twee benaderingen te kunnen combineren. Hoeveel je van elk ingrediënt gebruikt (en wanneer) is aan jou. Je kunt hiermee variëren.
Kortom: Om een leuke geïmproviseerde solo te kunnen spelen moet je dus het een en ander aan voorwerk doen. Het zal je duidelijk zijn geworden dat een goed klinkende solo niet op toeval berust…. Maar je weet nu wat je moet oefenen en hoe je het moet oefenen. Je kent nu 2 blues toonladders en misschien een paar blueslicks. Je kent de akkoorden en hun volgorde in het schema. Nu is het een kwestie van veel spelen en ervaring opdoen/meters maken. En vooral blijven luisteren. Naar inspirerende voorbeelden maar ook naar jezelf en je mede muzikanten als je aan het improviseren bent. ( Ook als die mede musici op een vooraf ingespeelde track staan. ). Improviseren leer je ook door het gewoon veel te doen.
Succes met de voorbereidende oefeningen en je voortgang. Tot een volgende les !
P.S. Voor je gaat oefenen en nu je toch nog achter je beeldscherm zit; een donatie is natuurlijk enorm welkom; Het in de lucht houden van deze site kost geld en het maken van deze lessen kost veel tijd..
Een donatie kun je doen op het volgende IBAN nr :
NL53 ASNB 0707 1757 98
ten name van Trinus de Vries , Amsterdam.